Bij de parasja (Thoralezing) van SHAVOEOT 5778

Exodus 19: 1 - 20: 26
Numeri 28: 26 - 31

En Ezechiel 1: 1 - 28, Het boek Ruth, Handelingen 2: 1 - 47

Mozes nam het boek van het verbond en las het voor de oren van het volk en zij zeiden: Alles wat de HEER gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen.  Exodus 24: 7

Deze grondwet van het koninkrijk van God is op aarde verankerd op het kroningsfeest van Hemelvaart. Dit betekent, dat alle destructieve machten, die nu nog zoveel kwaad stichten in haat, onrecht en oorlogsgeweld op deze aarde niet zullen blijven bestaan. Het koningschap van Yeshua staat daarvoor garant.                                                                                                                                                                                  Op de grote Dag, wanneer heel de schepping zal worden verlost, zal publiekelijk deze koning lof, eer en aanbidding worden toegebracht. Nu is zijn macht nog verborgen.                                                                 Gelovigen uit de volken hebben de opdracht om terwijl de koningsmacht van Yeshua publiekelijk nog verborgen is, koning Yeshua nu al lof, eer en aanbidding toe te brengen.                                                        Hoe doen wij dat?

Wanneer we nadenken over de betekenis van de reformatie, zien wij, dat na de reformatie van Calvijn (1509 – 1564) de kerkelijke verdeeldheid nog nooit zo groot is geweest.                                                               De kerk van het Woord op basis van de enige goede en ware belijdenis te bezitten is de kerk op haar smalst. Zij verinnerlijkt en loopt gevaar geen boodschap voor de samenleving te hebben.                             De kerk van de daad op basis van haar dienst aan de samenleving, is de kerk op haar breedst. Zij veruiterlijkt en haar evangelie mist het zout in de pap.

De kerk in onze tijd wordt daarom uitgedaagd om Woord en daad als een eenheid te beleven en te doen.  Laten we eens kijken naar de eerste reformatie om te zien wat er toen gebeurde.

Op het pinksterfeest in Jeruzalem, het feest van de Geest, schiet de nieuwe gemeente als een paddenstoel uit de grond. Het aantal gelovigen is duizelingwekkend: ongeveer 3000. (Hand. 2: 42)            De kwaliteit is jaloersmakend. Wat een glorieuze tijd voor de gemeente als beweging van toen.                     En ook opvallend: de nieuwe gemeente was geen sekte, geen afscheiding. Niet zoals na de reformatie van de 16e eeuw  vaak gebeurde de zoveelste afscheiding, maar zij is een beweging in de lijn van de traditie. In de tempel komt men samen, in de zuilengang van Salomo. (Hand. 2: 46; 5: 20).  

Wel wordt de traditie wordt volkomen vernieuwd.                                                                                                     In plaats van de offerdienst in de tempel is er nu de eredienst in de harten van de gelovigen.                         In plaats van de prachtige bouwstenen van de tempel, is er nu een ander bouwwerk, dat bestaat uit levende bouwstenen van mensen.

De offerdienst in de tempel was nodig toe aan vernieuwing, aan reformatie. De spirit, de pit was eruit. Met het feest van de Geest wordt de liturgie weer verfrissend en passend in de tijd.

Met Pinksteren wordt de wolkkolom de zegen van de vuurkolom te midden van het volk. (Exodus 13: 2)De wolkkolom, die bij de inwijding van de tabernakel en later bij de inwijding van de tempel door Salomo uit de hemel neerdaalde als een voorafschaduwing van het feest van de Geest, was bepalend voor de dienst in de tempel. (Exodus 40: 34 en 1 Koningen 8: 1)                                                                                        Het offer van Yeshua staat vanaf het feest van de Geest als de vervulling van de tempeldienst centraal in de kerk.

Maar wat is er intussen gebeurd?                                                                                                                               Zoals er met het feest van de Geest een eerste reformatie, een vernieuwing plaatsvond, zo zorgt de tweede reformatie van Luther en Calvijn voor het centraal stellen van het Woord in de eredienst. Maar dit heeft, zoals we maar al te goed weten, in plaats van de eenheid in de lijn van de traditie verdeeldheid tot gevolg gehad. Het Woord als het zwaard van de Geest (Ef. 6: 17) werd in Nederland als zwaard misbruikt om af te snijden. Het werd een prikkeldraad om te scheiden en te verwonden.                                              De meeste kerken in Nederland zijn de zoveelste denominatie, de zoveelste afsplitsing.                                   Maar het misbruikte zwaard kan worden omgesmeed tot een ploegschaar om nog niet geploegde grond op ons gezamenlijk kerkelijk erf om te ploegen.

De kerk wordt in onze tijd uitgedaagd om Woord (de dienst van de kerk aan haar HEER) en daad (de dienst van de kerk aan de samenleving) als een eenheid te beleven en te doen.                                                Deze eenheid krijgt de kerk op één voorwaarde. En dat is dabar (= woord en daad zijn één) doen.

‘Alles wat de HEER gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen.’  Exodus 24: 7

Toch wel een beetje vreemd.  Wij zouden het omdraaien. Eerst luister je en dan ga je het doen.                    De Joden leren ons, dat geloof doen is.                                                                                                                         Alles wat de HEER gesproken heeft, zullen wij doen als gerechtigheid en daarnaar zullen wij horen in waarheid.

Je doet de gerechtigheid van de Tora.   - Je luistert naar de waarheid van de Tora.

Omdat de Tora hèt zegel van het verbond tussen God en Israël is, is Shavoeot het grote verbondsfeest.

En heel het volk was getuige van de donderslagen, de bliksems…..     Exodus 20; 18

Maar de tekst luidt preciezer: En heel het volk zag de stemmen en de vlammen…   Maar hoe kan iemand nu een stem ‘zien’?                                                                                                                                              Deze gerechtvaardigde vraag heeft tot een uitleg van de tekst geleid, waarbij Gods stem verscheen als vlammen – of tongen van vuur – die door alle mensen gezien werden.

Op het eerste Shavoeot werden alle Israëlieten gekroond met tongen van vuur, omdat de HEER zijn Woord levend maakte voor alle aanwezigen.                                                                                                              Dit wonder schept duidelijk het referentiekader voor het wonder dat Lukas in Handelingen beschrijft. Ook hier verschijnen tongen van vuur, die zich verspreidden over de mensen, zodat ze hun eigen taal horen spreken.

 

U mag naast Mij geen goden van zilver maken, en goden van goud mag u ook niet voor uzelf maken. Exodus 20: 23

 

De mens, zoals hij geworden is, is niet geschikt voor de dienst van de HEER, hij moet een ander mens worden, die de HEER erkent als bron van het leven en levenskracht.

 

Er is de HEER dus alles aan gelegen, een mens, een volk te hebben op aarde, dat Hem vertrouwt, dat van Hem heil en toekomst verwacht, dat Hem dienst als HEER en niet het geschapene.

Want de HEER is Israëls Koning, zoals bij de heidenvolken de oppergod de koning der goden is; wat de goden zijn voor de heidenen, dat wordt Israël voor de wereld.

Zoals bij de Sinaï de Sabbath als teken werd toegevoegd aan de besnijdenis, zo wordt het ‘wandel voor Mijn aangezicht’ als mijn dienaar, dat tot Abraham gezegd werd, bij de Sinaï voor Israël uitgebreid tot de geboden.

En u mag niet langs trappen naar Mijn altaar klimmen, opdat uw naaktheid daarop niet zichtbaar wordt.  Exodus 20; 26

Het heil, het leven als volk hangt niet af van en gaat niet op in de natuur en de natuurlijke mogelijkheden van creativiteit en seksualiteit, maar hangt af van en vindt zijn inhoud in het leven met de HEER als zijn dienaar.

We zien hierin een verwijzing naar de besnijdenis.

Maar als u voor Mij een stenen altaar maakt, mag u dit niet bouwen van gehouwen stenen, want als u ze met uw houweel bewerkt, ontheiligt u ze.  Exodus 20: 25

 

Het heil, het leven als volk hangt niet af van en gaat niet op in de productiviteit en de arbeid, maar kan geleefd worden in gehoorzaamheid en barmhartigheid.

 

Ezechiël 1

 

De boodschap van Ezechiël heeft als hoofdthema: de glorie van de HEER.

Zijn naam betekent: ‘God zal kracht geven’ of ‘God geeft kracht’.

Hij was een priester.

Hij werd in 597 vóór Christus gedeporteerd.

Hij was toen 25 jaar oud.

De profeet Jeremia was toen ruim 20 jaar ouder dan hij.

Hij begon zijn profeetschap, toen hij 30 jaar oud was.

Bij de Levieten was de gangbare leeftijd 30 jaar. (Numeri 4: 3)

In het jaar 593 vóór Christus heeft hij in het midden van de zomer de hemel geopend gezien.

De inname van Jeruzalem had nog niet plaatsgevonden.

De hand van de HEER op hem spreekt van de invloed en kracht die de Geest van God heeft op Zijn profeten, waardoor Zijn waarheden worden meegedeeld.

Er zijn 4 cherubs, die de troon dragen.

In het midden ervan ziet hij vier wezens, geen dieren, ze hadden menselijke gedaanten.

Het getal  vier is uitdrukking van de volmaaktheid.

Hun gezichten zijn die van een mens = sprekend van intelligentie;

van een leeuw = staat voor majesteit en kracht;

van een arend = uitdrukking van snelheid en het vellen van een oordeel evenals scherpzinnigheid;

van een rund = geduldig dienen.

De mens is de hoogste onder de schepselen.

De arend de hoogste onder de vogels.

Het rund het hoogst onder de tamme dieren.

De leeuw de hoogste onder de wilde dieren.

In de symboliek is recht vooruitgaan een manier om ons te overtuigen, dat niets Gods soevereiniteit kan tegenhouden.

Ezechiël zag een troonwagen.

Wielen betekenen de omloop van de tijd.

De wielen verbinden de wagen met de aarde.

Dit drukt uit, dat God overal regeert.

Ogen zijn in de velgen duiden op een vitaliteit en intelligentie, die deel uitmaken van Gods troon.

Boven de cherubs en de wielen zag Ezechiël een soort koepel, die de troon droeg en het leek op ijs of kristal.

Zoals de levende schepping door de cherubs wordt voorgesteld en de dode materie door de wielen, zo stelt het uitspansel de glorie van de hemel voor.

 

Het boek Ruth.

Het boek Ruth vertelt het verhaal van de benarde situatie van een weduwe Naomi en de liefde en trouw van haar schoondochter, voor wie God van haar geboorte een vreemde was.

Hij zorgde voor hen beide op een liefdevolle manier.

Als niet-Jodin sluit ze zich aan bij het volk, waarbinnen de vredevorst zal worden geboren en het volk, waardoor hij als de Messias zijn roeping vervult ten behoeve van de mensheid.

Het is haar persoonlijke wil om haar aan te sluiten bij haar schoonmoeder en zo bij het volk.

 

Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. Waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden.  Ruth 1: 17

 

Ze doet dat en ze kan dat alleen maar, omdat ze in de schoonfamilie de God van Israël had leren kennen en vertrouwen.

 

Je kunt Gods aandacht trekken op vele manieren, maar deze houding van Ruth komt onder de aandacht van losser/verlosser.

Vanuit een schijnbaar uitzichtloze situatie houdt ze vast aan de beloftes van de God van Israël.

Ruth en Naomi stonden aan de allerlaagste tree van de ladder.

Twee vrouwen, beide weduwe, geen kinderen.

De wet schreef voor dat ze in de hoeken van de velden van de rijke boeren mochten oogsten.

Ruth oogst in het veld van Boaz en zoals in iedere liefdesgeschiedenis worden ze op elkaar verliefd.

Maar het bijzondere is niet dat hij verliefd op haar werd in eerste instantie.

 Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. Moge de HEER je rijkelijk belonen – de HEER, de God van Israël onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht.  Ruth 2: 12

Het hart van de losser werd aangeraakt door Ruth’s houding ten opzichte van Naomi.

De Verlosser verschijnt.

 

Baad je, wrijf je in met olie, doe je beste kleren aan en ga naar de dorsvloer.  Ruth 3: 3a

 

Dit zegt Naomi tegen Ruth.

 

Na het reinigen en zalven komt het kleden aan de orde.

Dit betekent, dat de rouwperiode is afgesloten voor Ruth.

Nu breekt een nieuwe lente aan.

Het gebruikelijk symbool om een vrouw tot bruid te werven, namelijk het onderste gedeelte van zijn lange ruimvallende mantel spreidt hij over haar heen.  Zo wordt heel dichterlijk beschreven.

Daarna kwam Ruth stilletjes naar Boaz toe, sloeg de deken aan zijn voeteneinde terug en ging liggen.

Midden in de nacht schrok hij wakker, draaide zich om en zag een vrouw aan zijn voeteneinde liggen.

‘Wie is daar?’ vroeg hij.

‘Ik ben Ruth, uw dienares. Spreid uw vleugels over uw dienares uit, want u bent de losser.’  Ruth 3: 7b, 8 en 9

Een lied in de vorm van een verhaal horen we klinken in de liefde tussen Boaz en Ruth.

Boaz besluit als losser, hij was een mannelijk familielid van Naomi, om het land te kopen, dat Naomi van haar man geërfd had.

Tegelijk verplichtte hij zich om met Ruth te trouwen.

Daarmee neem ik ook Ruth tot vrouw, de Moabitische, de vrouw van Machlon, om de naam van haar overleden man te laten voortleven op zijn land. Zo zal zijn naam niet verloren gaan bij zijn verwanten en de inwoners van de stad. U bent daar vandaag getuige van.  Ruth 4: 10

 

Ruth wordt de overgrootmoeder van David.

 

Ze kon er niet beter van worden, van die oude vrouw, die geen zonen meer had, zonder eigendommen.

 

Haar toekomst was een groot vraagteken, haar leven een puinhoop en zij noemde haarzelf ‘bitter’.

Ondanks alles bleef Ruth bij haar door haar overtuiging van Gods genadevol handelen!

G.J. Loor